Vertaald door Dave Lommen.
Sterrenkundigen gebruiken gigantische radidotelescopen om zwarte gaten en verre sterrenstelsels waar te nemen. Waarom niet zelf een kleinere radiotelescoop bouwen om objecten dichter bij huis waar te nemen?
een van de gigantische
antennes van ALMA, het
grootste astronomie-
project op aarde dat
bestaat
Figuur met dank aan Iztok
Bončina / ALMA (ESO /
NAOJ / NRAO)
Wanneer sterrenkundigen de hemel bestuderen, kijken ze niet alleen naar sterlicht. Sterren, planeten en nevels schijnen over het hele elektromagnetische spectrum en het licht dat het menselijk ook kan zien is daar maar een klein deel van.
Radiotelescopen nemen de hemel waar in golflengten die duizenden tot miljoenen malen langer zijn dan die van zichtbaar licht. De enorme antennes die wetenschappers hebben gebouwd om deze golflengten waar te nemen zijn iconen van moderne technologie geworden. De Arecibo-radiotelescoop, die zo groot is dat hij is gebouwd in een komvormige vallei in Puerto Rico, is onmiddellijk herkenbaar van de James Bond-film GoldenEye, terwijl Jodrell Bank al meer dan vijftig jaar de horizon van Manchester in het Verenigd Koninkrijk domineert.
De resolutie van de beelden van een telescoop hangt af van de golflengte waarop deze waarneemt en van de diameter van zijn schijf. Hoe langer de golflengte, hoe slechter de resolutie; hoe groter de diameter, hoe beter de resolutie. Radiogolven hebben een vele grotere golflengte dan zichtbaar licht en dat is een van de redenen dat professionele radiotelescopen gigantisch zijn. Hun enorme formaat helpt ook om de zwakke straling van donkere en verre objecten waar te nemen. Desondanks is de basistechnologie achter radiotelescopen redelijk eenvoudig en met wat goedkoop materiaal en eenvoudig gereedschap is het redelijk eenvoudig om zelf een simpele maar functionele versie te bouwen.
Ik heb mijn radiotelescoop-ontwerp RYSIA genoemd (een meisjesnaam), oftewel RadiowyY Śliczny Instrument Astronomiczny – Pools voor ‘mooi radioastronomie-apparaat’. Met RYSIA kun je simpele waarnemingen doen aan objecten die sterk stralen in het radioregime. Daaronder vallen de Zon, onze eigen planeet en communicatiesatellieten zoals Hot Bird, Astra en Sirius.
montering (A) aan de
achterkant van de
schotelantenne
Figuur met dank aan
Boguslaw Malański
Plaatselijke schroothopen, winkels die tweedehands telefoonmateriaal verkopen en online veilingsites zoals eBay zijn goeie plaatsen om de onderdelen te kopen die je nodig hebt.
Als je televisie kijkt, focusseert de schotelantenne de uitzendingen van de satelliet op de ontvanger. In je radiotelesccop zal de schotel eenzelfde doel hebben: het reflecteert de relatief zwakke radiogolven in de ontvanger. Ik adviseer om er een te nemen met een doorsnede van minstens 1 m. De schotel mag een primefocus- of een offset-schotel zijn. Een nieuwe schotel kost circa 100 zł (€24). Een gebruikte schotel kost niet meer dan 12-20 zł (€3-5). Je kunt ook op een schroothoop zoeken – daar heb ik de mijne gevonden.
Als de schotel een montering heeft, verwijder deze dan (figuur 1), aangezien hij alleen maar gewicht toevoegt en het lastiger maakt om de schotel te bewegen. De medewerker in de winkel of bij de schroothoop wil hem waarschijnlijk graag voor je verwijderen. Laat de arm echter zitten.
LNB’s zijn een essentiaal onderdeel van een satellietontvanger en zitten op de plaats waar de schijf binnenkomende golven focusseert. Wanneer we tv kijken, ontvangt en versterkt de LNB het signaal, verwijdert hij ongewilde frequenties en zet het signaal om in een lagere frequentie. In je radiotelescoop wordt de LNB de ontvanger die de radiogolven detecteert nadat ze gereflecteerd zijn door de schijf. Elk merk en model werkt, zelfs de goedkoopste. Een nieuwe ontvangstkop kost circa 40 zł (€10), maar tweedehands kunnen ze voor een fractie van de prijs gekocht worden.
Deze vertelt ons of de LNB een signaal binnenkrijgt en als dat zo is, hoe sterk dit signaal is. Wees er zeker van dat je er een krijgt die geluid maakt als de antenne een sterk signaal oppikt: dat maakt het eenvoudiger om het apparaat voor een grote groep leerlingen te demonstreren, omdat iedereen het signaal kan horen. Verder moet de meter een naald of beeldscherm hebben dat je vertelt hoe sterk het signaal is, zodat je preciezere metingen kunt doen en verschillende waarnemingen kunt vergelijken. Neem afgezien daarvan het eenvoudigste en goedkoopste model dat je kunt vinden – dit onderdeel kost zo’n 20 zł (€5).
Als je eenmaal je materialen hebt, hoef je ze eigenlijk alleen nog maar in elkaar te passen.
de BNC connectors met de
coaxkabels
Figuur met dank aan
Szymon Malański
de LNB met de satellite-
signaalmeter
Figuur met dank aan
Szymon Malański
geweven bescherming
teruggevouwen over de
kabel. Het metalen hart
steekt uit de kabel
Figuur met dank aan
Szymon Malański
de krachtbron
Figuur met dank aan
Szymon Malański
Je hebt nu een simpele, draagbare radiotelescoop gebouwd die licht genoeg is om te vervoeren en met de hand op verschillende objecten te richten.
A: de LNB, waarop de
radiogolven gefocusseerd
zullen worden; B: de satelliet
-signaalmeter; C: de
krachtbron
Figuur met dank aan
Szymon Malański
Als je nog een standaard wilt bouwen, dan moet je het vastmaken aan een object (zoals een zwaar statief) dat je zowel in azimuth (de horizontale richting waarop de telescoop gericht is) als in altitude (hoe hoog of hoe laag het gericht is) kunt aanpassen.
Je hebt nu een radiotelescoop die werkt volgens dezelfde principes als de gigantische radiotelescopen die gebruikt worden om de vroegste dagen van het heelal te bestuderen en die straling van de verste sterrenstelsels ontvangen (zie Mignone & Pierce-Price, 2010). Alhoewel je veel kleinere telescoop geen verre sterren kan waarnemen, kun je hem wel gebruiken om aan je leerlingen te laten zien dat de zon en andere objecten niet alleen zichtbaar licht maar ook radiostraling uitzenden. Je kunt hem ook gebruiken om op een bewolkte dag de positie van de zon te vinden, om te laten zien dat het aardoppervlak radiostraling uitzendt en om satellieten te localiseren.
Als je een primefocus-schotel hebt gebruikt om je radiotelescoop te bouwen, dan moet je de as op het te observeren object richten. Heb je echter een offset-schotel gebruikt, dan moet je rekening houden met de hoek waaronder hij straling opvangt. De meeste fabricanten geven deze informatie niet, maar hij kan eenvoudig berekend worden (dit kan een extra taak voor de leerlingen zijn). In de praktijk geeft de arm van de schotel aan welke de LNB is verbonden de richting aan van waaruit het signaal wordt ontvangen (figuur 10).
bewolkte dag de zon te
localiseren
Figuur met dank aan
Szymon Malański
De zon zendt straling van alle golflengten uit. Richt op een heldere dag je radiotelescoop eens op de zon en op een leeg stuk lucht. Vergelijk de waarnemingen. Herhaal het experiment op een bewolkte dag; de locatie van de zon kan gemakkelijk gevonden worden, ondanks de wolken. Vraag je leerlingen waarom ze denken dat zichtbaar licht wordt tegengehouden door de wolken, maar dat radiogolven er doorheen gaan.
Je kunt je leerlingen ook vragen hoe ze straling van de zon kunnen onderscheiden van straling afkomstig van een satelliet, met name omdat ze soms dicht bij elkaar aan de hemel staan. Het antwoord: het satellietsignaal is gepolariseerd (horizontaal of verticaal), wat niet het geval is voor straling afkomstig van de zon. Dus als je de schotel draait en het signaal wordt niet sterker of zwakker, dan is het signaal afkomstig van de zon.
Objecten om ons heen, waaronder gebouwen, planten, mensen en zelfs de grond onder onze voeten, zenden radiostraling uit, gereflecteerd van de zon of de aarde. Probeer de signalen van verschillende objecten te vergelijken. Dankzij de geluidssignaal van de satelliet-signaalmeter zou je gemakkelijk de locatie van gebouwen en bomen om je heen moeten kunnen waarnemen, zelfs met een blinddoek om. Om er zeker van te zijn dat het signaal niet van de zon komt, moet je ervoor zorgen dat je bij deze experimenten de schijf van de zon af richt.
De meeste sterrenkundige fenomenen zenden electromagnetische straling uit omdat ze heet zijn. Hoe hoger de temperatuur, des te korter de golflengte die ze kunnen produceren. Met een temperatuur van zo’n 5500 ºC zendt de zon veel zichtbaar licht, maar ook infrarood- en radiostraling uit. Koudere objecten kun je detectern met infrarood- of radiotelescopen. Je kunt dit demonstreren door je radiotelescoop te richten op een opwarmende kookplaat. Deze begint pas zichtbaar licht uit te stralen rond de 700 ºC, maar je telescoop zal al veel eerder de uitgezonden radiostraling detecteren.
We hebben deze simpele radiotelescoop gebouwd met technologie van satelliettelevisie, waarmee hij ook ruimteschepen kan detecteren. Professionele radiotelescopen doen dit ook some – de Parkes Telescoop in Australië werd gebruikt voor communicatie met de Apollo 11 tijdens diens missie naar de maanw1.
De bekendste communicatiesatellieten (t.w. Hot Bird, Astra en Sirius) beschrijven geostationaire banen rond de aarde, wat betekent dat ze niet langs de hemel bewegen en dat ze boven de evenaar hangen. Dat maakt dat ze gemakkelijk te vinen zijn. De Wolfram Alphaw2 database geeft de locatie van diverse satellieten.
Houd er rekening mee dat tijdens de nachteveningen in de lente en de herfst de zon boven de evenaar staat en dus de satellietontvangst kan storen als de zon en de satelliet in hetzelfde deel van de hemel staan. Wolfram Alpha heeft een kaart van de positie van de zon ten opzichte van een satelliet, zodat dit gemakkelijk te voorkomen is.
Heb je suggesties voor het verbeteren van de telescoop of voor verdere activiteiten, laat dan alsjeblieft een bericht achter aan het einde van het online artikelw3.
Onze radiotelescoop was geïnspireerd door een werkend model, gebouwd door Peter Kalberla, een sterrenkundige aan de Universiteit van Bonn, Duitsland, die hij in 2011 demonstreerde tijdens zijn cursus ‘Hands-On Universe: Connecting classrooms to the Milky Way’’w4 in het nabijgelegen Bad Münstereifel.
Iscra A, Quaglini MT, Rossi G (2006) Een eenvoudige proef: kennis maken met draadloze verbinding. Science in School 3.
Mignone C, Barnes R (2011) More than meets the eye: the electromagnetic spectrum. Science in School 20: 51-59.
ESO is een lidt van EIROforum, de uitgever van Science in School.